Huiskamerbijeenkomsten
Voordat Apollo in 1968 opgericht werd, waren er voor homoseksuele jongeren onder de 21 jaar geen mogelijkheden om sociëteiten en bardancings te bezoeken. Dat kwam vanwege het bestaan van artikel 248 bis in het wetboek van strafrecht, dat relaties tussen meerderjarigen en minderjarigen van hetzelfde geslacht verbood (zie ook kader). Homofiele minderjarigen stonden daardoor echter in de kou. Plaatselijke afdelingen van het COC, waaronder die in Rotterdam, wilden wel jongeren tot de sociëteit toelaten, maar het hoofdbestuur stond daar vanwege genoemd wetsartikel huiverig tegenover.
De geschiedenis van societeit Apollo begint in Amsterdam waar in september 1967 een soortgelijke soos van start ging onder de naam "Zoos". Aan de oprichting van Zoos was overleg voorafgegaan tussen de stichting Dialoog en de stichting Ruimte. De stichting Dialoog beschikte over veel namen van homojongeren die graag in contact wilden komen met leeftijdsgenoten. De stichting ruimte beheerde een aantal jongerencentra. De stichtingen kwamen overeen dat er een sociëteit voor homojongeren moest komen in een jongerencentra. Dit mocht geen geïsoleerde activiteit worden omdat dit de integratie van homoseksualiteit in de maatschappij zou verhinderen.
Ook in Rotterdam werd onderkend dat er voor homoseksuele jongeren geen specifieke contactmogelijkheden waren. Op initiatief van twee bestuursleden van het COC-Rotterdam (van Eeten en Conrads) werd op 27 februari 1968 een discussieavond georganiseerd waarbij "problemen van en rondom homofiele jongeren" werden besproken. De avond werd gehouden in het zalencentrum aan de Henegouwerlaan 44. De avond was vanwege het onderwerp ook logischerwijs toegankelijk voor minderjarigen. Uit de daar aanwezige jongeren werd een groepje gevormd, dat wel mee wilde doen. Het standpunt werd daarbij ingenomen, dat de jongeren zelf activiteiten zouden moeten ontplooien, dus buiten het COC om. De eerste tijd, van eind februari 1968 tot aan het begin van de zomervakantie 1968 werden huiskamerbijeenkomsten georganiseerd. Dat was afwisselend bij Peter van Eeten thuis en bij Wim Haak. Dat was meestal één keer per week op donderdagavond. Bij een van de avonden moet toen zijn besloten dat de groep zich Apollo zou noemen.
De societeit Zoos in Amsterdam was een groot succes. Nadat het experiment Zoos een jaar had gedraaid werd door de landelijke staf van stichting Ruimte besloten dat er in alle grote steden waar Ruimte een cultureel werker had er een societeit voor homojongeren moest komen.
Artikel 248-bis
Artikel 248-bis van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht is in 1911 als onderdeel van de Zedelijkheidswet ingevoerd en luidde: “De meerderjarige, die met een minderjarige van hetzelfde geslacht wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, ontucht pleegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar”.
De toenmalige grens voor meerderjarigheid was 21 jaar. Doel van deze wetgeving was volgens de toenmalige Nederlandse minister van Justitie E.R.H. Regout het beschermen van jongens en meisjes van 16 t/m 20 jaar tegen homoseksuele verleiding, en daarmee de verspreiding van homoseksualiteit tegen te gaan. Op 21 januari 1969 werd er een grote demonstratie gehouden tegen artikel 248-bis. Deze demonstratie (de eerste demonstratie voor homorechten in Nederland) was georganiseerd door de Federatie Studenten Werkgroepen Homoseksualiteit en Stichting Ruimte. Een door de Gezondheidsraad ingestelde commissie kwam eenstemmig tot de conclusie dat er geen bezwaren van medisch-hygiënische en psycho-sociale aard bestonden tegen een laten vervallen van het artikel en dat er integendeel vele voordelen van een vervallen van dit artikel aanwijsbaar waren. In 1971 werd het artikel geschrapt. Ongeveer 5.000 homoseksuelen zijn vervolgd op basis van dit artikel.
|
Apollo komt in Ruimte
Op 12 september 1968 opende de stichting Ruimte een dependance in Rotterdam aan de Gaffeldwarsstraat 5 onder de naam 'Ruimtes Situatie Centrum'. Al vanaf de start zijn er plannen om om ook in Rotterdam een societeit voor homojongeren op te zetten. Er worden contacten gelegd met de groep van Peter van Eeten. Een groep van tientallen jongeren vormde de kern van de societeit. De jongeren werden begeleid door de staf van Ruimte. Met ingang van 19 september 1968 opende Apollo iedere donderdagavond van 20:00-24:00 uur haar deuren. De soos werd gehouden in de grote zaal boven in het pand. Ook wel de "Kietsjruimte" genoemd. Om de integratie tussen de homo- en heterojongeren te bevorderen hadden de donderdagavonden een open karakter. Hier waren niet alle leden gelukkig mee zodat overgegaan werd op besloten societeitsavonden. Dit zou echter de bezoekersaantallen onder druk zetten. Er wordt een voorlopig bestuur gevormeerd en op 16 januari 1969 wordt de eerste Algemene ledenvergadering gehouden (ALV). Bij de ALV wordt om leegloop tegen te gaan besloten om eens per maand een bijzondere activiteit te programmeren op de donderdagavond en deze avonden een open karakter te geven. De activiteiten bestonden uit het tonen van films, lezingen of discussies. Zo was er bijvoorbeeld in februari 1969 een lezing van drs. W.J. Sengers over zijn boek die ging over de zelfaanvaarding van een homosekssueel. Deze werd zo druk bezocht dat er een vervolgavond nodig was om alle vragen te beantwoorden. De bezoekersaantallen namen weer toe. Op de eerste ALV werd ook gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de maatschappelijkwerkster voor te stellen welke verbonden was aan ruimte en die ondersteuning kon bieden jongeren met problemen. Dit was Leny Lobry-Roymans. Leny moest eerst gedeeld worden met homojongerensocieteiten zijnde Zoos (Amsterdam) en Laan 28 (Den Haag). Vanaf 1 januari 1971 kwam ze in dienst van de GGD Rotterdam en was ze via de GGD beschikbaar voor Apollo. Leny ging vervolgens werken bij het op 1 januari 1973 opgerichte consultatieteam Homofilie. Dit consultatieteam was een initiatief van het in 1970 opgerichte Stedelijke Beraad Homofilie (het huidige stadsbreed). Daar in de praktijk hulpverleners hun clienten doorverwezen naar het consultatieteam kon dit team zich niet meer louter met advisering en ondersteuning bezig houden. Aan de aanwezigheid van Leny Roymans op de vrijdagavond kwam dan ook een einde. Het consultatieteam kan gezien worden als een voorloper van het huidige Rotterdam Verkeert.
Opopo-inn
Die eerste periode op Ruimte aan de Gaffeldwarsstraat duurde niet lang. Op 30 juni 1969 brak er brand uit in het gebouw. Apollo verhuisde 31 juli 1969 naar een houten bijgebouw van de doopsgezinde kerk aan het Haagseveer nabij het Hofplein (Noordmolenwerf 3-5), waar al een jongerensociëteit van genoemde kerk gevestigd was onder de naam Opopo-inn. Contacten met Opopo-inn waren reeds in januari 1969 gelegd. Na een lezing door dr. Sengers bij Opopo-inn wilden leden van Opopo-inn van gedachte wisselen met homoseksuele leeftijdsgenoten. Op 31 januari 1969 werden ze daartoe in de gelegenheid gesteld toen leden van Apollo een bezoek brachten aan Opopo-inn. Peter Gorissen vertelt in het 10 jarig jubileum boek hoe Apollo daar terecht kwam: "Eigenlijk heel toevallig. Behalve dat ik op Apollo kwam, bracht ik ook wel bezoeken aan Opopo-inn. Een jongen die ik daar leerde kennen zat daar als vrijwilliger in het bestuur; daarnaast kwam hij ook op Apollo. Hij zorgde ervoor, dat Apollo er in mocht. Een aantal mensen van de kerkeraad waren er tegen. Daarom mocht" Apollo eerst voor een maand in die ruimte van de kerk, daarna werd die termijn verlengd. Zo'n twee á drie maanden heeft Apollo daar gezeten. Erg veel integrerend werk is daar verricht naar mijn mening. Er kwamen nl. ook een aantal mensen van Opopo-inn op de donderdagse Apollo-avonden; nou, die hadden nog nooit een homofiel gezien. Dat vonden ze prachtig. Ik vergeet nooit, dat een jongen van rijke komaf er vóór was, dat Apollo op Opopo-inn kwam, dat vond-ie prachtig. Hij heeft zelfs nog een tijdje, toen hij problemen had met zijn ouders over de relatie met zijn meisje, onderdak genoten bij iemand van Apollo."
De periode dat Apollo vertoefde bij Opopo-inn was ook de periode dat het roken van joints in opkomst was De de sfeer op Opopo-inn werd daardoor wat alternatiever; er werd gedeald, wat gevochten af en toe, en ook veel gedronken. Op last Van de kerkeraad moest toen alles wat niet door de kerk georganiseerd werd, eruit. Apollo mocht bij de 'gratie gods' blijven.
Apollo naar het Noordereiland
Het verblijf aan de Noordmolenwerf was echter van korte duur. Apollo was namelijk nog steeds een activiteit van Ruimte. In afwachting op de wederopbouw van haar pand aan de Gaffeldwarsstraat had Ruimte tijdelijke huisvesting gevonden in een houten schoolgebouw op het Prins Frederikplein 42 op het Noordereiland. Vanaf 26 november 1969 werden de Apollo avonden (op de donderdag) hier gehouden. De avonden werden gehouden in het voor iedereen toegangkelijke Kosmorama Kafee welke stichting Ruimte had gecreerd in het schoolgebouw. Meer dan een jaar zat Apollo op het Noordereiland en het is zonder twijfel de meest duistere periode in Apollo's bestaan tot op heden. Het bezoekersaantal liep snel terug. Wil van Berge Henegouwen en Theo Groot, in 1983 geinterviewd bij het vijftienjarig bestaan van Apollo: "[ ... ] er waren avonden in de Noordereiland-tijd dat we er met zijn tweeën zaten. Als wij toen gezegd hadden 'bekijk het maar' dan had Apollo nu niet meer bestaan".
De leegloop werd, behalve aan het ontbreken van aansprekende programma's, vooral geweten aan de locatie.
De Fusie met de Rotterdamse Studentenwerkgroep Homoseksualiteit
Vanaf 19 februari 1970 houdt de Rotterdamse Studenten Werkgroep Homoseksualiteit (RSWH) elke eerste en derde donderdag van de maand een borrel op Apollo, dat daarmee misschien wel een roemloos en voortijdig einde werd bespaard. Met de RSWH waren overigens al vanaf het vroegste begin contacten. Op 21 januari 1969 waren Apollo- en RSWH-leden gezamenlijk naar het Binnenhof getogen om deel te nemen aan de eerste homodemonstratie ooit in Nederland gehouden (tegen het gewraakte artikel 248bis) en een maand later waren Apollo-leden op uitnodiging aanwezig op een RSWH-feest voor "homo- en heterofielen, a-, bi- en trisexuelen, voyeurs, exhibitionisten, ex- en présexuelen". Andere integratiefeesten en gezamenlijke acties zouden in de loop van 1969 en 1970 volgen en mondden uiteindelijk uit in plannen om te gaan fuseren.
De contacten met Apollo werden geïntensiveerd nadat was gebleken dat de ledenvergaderingen van de RSWH-huiskamerbijeenkomsten slecht werden bezocht. Van de 26 leden waren voorts maar 11 leden aktief in één of meerdere subwerkgroepjes. Waarschijnlijk is op een gezamenlijke bijeenkomst van Apollo en RSWH-leden op 22 oktober 1970 definitief besloten beide organisaties in elkaar te doen laten opgaan. Op 30 oktober 1970 werd het nieuws wereldkundig gemaakt.
De mensen die het 'nieuwe' Apollo zouden moeten gaan vormgeven, stelden zich voor de volgende opgave: "In ieder geval de societeit binnen Ruimte te laten funktioneren, de door de RSWR gelegde kontakten met de universiteit te bewaren, te doen wat zich aanbiedt om gedaan te worden [ ... ] totdat duidelijk zal blijken dat Apollo/RSWH inderdaad een fossiel is uit een stenen integratietijdperk."
In de jaren die volgende zouden er diverse lezingen en andere activiteiten gehouden worden in samenwerking met de Erasmus Universiteit. De laatste jaren is deze samenwerking minder intensief doordat ook de bezoekers gemelleerder zijn geworden. Wel is het jaarlijks deelnemen aan de EUREKA-week nog een restant van deze fusie.
Terug naar de Gaffeldwarsstraat
Het schoolgebouw op het Noordereiland was voor Ruimte, dus ook voor Apollo, slechts een tijdelijk onderkomen. In de tussentijd waa het door de brand aangetaste gebouw aan de Gaffeldwarsstraat weer opgeknapt. Op 5 februari 1971 verhuisde Apollo hier weer heen. In plaats van de grote ruimte boven, werd Apollo nu in een kleinere ruimte gehuisvest. De sociëteitsavond verhuisde van de donderdagavond naar de vrijdagavond. In deze nieuwe opzet wilde men ook meer aan integratie doen. De vorm, waarin dat gebeurde was o.a. door het openen van het tussenschot dat er was tussen de ruimte van Apollo en het "theehuis" een andere zaal boven waar tal van theesoorten verkrijgbaar waren. In de praktijk betekende dat echter dat de bezoekers van Apollo in het niet viel bij de theehuisbezoekers en dat i.p.v. integratie eerder sprake was van aapjeskijkerij. Daarnaast koste het de bestuursleden veel energie om Apollo weer levensvatbaar te maken na de periode op het Noordereiland. Dit lukte. Echter de sfeer aan de Gaffeldwarsstraat verslechterde en daarbovenop verslechterde de relatie met Ruimte...